![]() Dick is directeur én een gescheiden vader van drie tieners. Zijn leven is net een achtbaan en hij beweegt dapper mee. Binnenkort is het tijd voor het jaarlijkse functioneringsgesprek. Dick heeft er wel zin in. Hij heeft veel en goed contact met zijn voorzitter en deze heeft eigenlijk nooit commentaar op zijn functioneren. Ja, van de week was er even een kleine strubbeling omdat de voorzitter het niet helemaal eens was met een standplaatswijziging die Dick heeft doorgevoerd voor één van de regiomedewerkers, maar dat was alweer overgewaaid. Overigens valt Dick op dat er überhaupt niet veel commentaar op zijn functioneren is om hem heen. Het gaat allemaal lekker soepel. Met regelmaat vraagt Dick zijn directe collega's feedback over hoe hij iets heeft gedaan. Nee, hij is een hele open persoonlijkheid en iedereen mag tegen hem zeggen wat ze van hem vinden. Daar leert hij tenslotte alleen maar van. En de collega's geven hem desgevraagd ook goede feedback. Ze zijn tevreden zeggen ze, ze vinden hem aardig en een goede directeur. Bovendien wordt er heel wat afgelachen als hij weer een dolletje maakt op de afdeling. Nee dat zit wel goed. Voorafgaand aan het functioneringsgesprek met de voorzitter is er een 360 graden feedbackformulier uitgezet onder verschillende collega's. Een goed iets, vindt Dick. Zo krijg je een helder beeld van wat mensen van je vinden. Positief gestemd gaat Dick de kamer van de voorzitter in. De voorzitter staat met zijn rug naar hem toe en staart uit het raam. “Ga maar zitten Dick”, bast hij en draait zich om. Verbaasd kijkt Dick naar het gezicht van de voorzitter. Hij kijkt ernstig. De voorzitter legt een rapport voor Dick op de tafel en Dick ziet meteen dat het een 360 graden feedbackrapport is. “Ze hebben best wat opmerkingen over je Dick”, zegt de voorzitter. “Je bent eigengereid, je bent veeleisend en je tempo ligt zo hoog dat niemand je kan bijhouden.” Dick voelt het bloed uit zijn gezicht wegtrekken. Dit had hij niet verwacht. Waarom hebben ze dan niets tegen me gezegd vraagt hij zich hardop af. De voorzitter kijkt hem wat schamper aan. “Je dacht toch niet dat iemand echt eerlijk tegen je zegt wat ze denken? En trouwens, wat zou je ermee doen als ze het niet met je eens zijn. Kijk nou naar van de week, toen heb je toch ook je zin doorgedreven met die standplaatswijziging?” Dick laat zijn hoofd een beetje hangen terwijl hij het negatieve commentaar verwerkt. “Tja”, zegt Dick, “eigenlijk vind ik dat het wél goed gaat.” De voorzitter kijkt hem dringend aan, glimlacht dan en zegt: “Inderdaad Dick, het bestuur en ik zijn zeker tevreden, maar leun niet teveel op je medewerkers. Ze begrijpen je toch niet goed en zullen je nooit echt zeggen wat ze vinden.” Als Dick terugloopt naar zijn kamer loopt hij langs het secretariaat. Het praatje en het grapje wat hij normaal altijd met de collega’s maakt, houdt hij maar in. De woorden van de voorzitter klinken na in zijn hoofd.
0 Reacties
Laat een antwoord achter. |
AuteursRosetta Kooistra Archief
Maart 2019
|